Je leest er veel over: we krijgen straks allemaal een eigen pensioenpotje. Maar hoe zit dat precies? Kan zo’n eigen potje ook leeg? Wat gebeurt ermee wanneer je overlijdt? En wie beheert het?
Waarom heeft iedereen het ineens over eigen potjes?
Pensioenfondsen beheren het geld dat jij en je werkgever inleggen voor jouw pensioen. Zij betalen nu nog ieder pensioen van elke deelnemer uit het totale vermogen dat in het fonds is opgebouwd. Ze gaan, bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel, berekenen welk deel van dat vermogen toekomt aan iedere deelnemer. Op die manier wordt het pensioen persoonlijker en kun je als deelnemer beter zien wat je hebt opgebouwd. Veel fondsen spreken inmiddels liever over een eigen pensioenvermogen dan over een potje.
Kan dat potje leegraken of anders gezegd: kan dat vermogen opraken?
Nee. Net als nu houd je recht op een levenslang werknemerspensioen. In het pensioenstelsel zit straks nog steeds solidariteit verwerkt: word je (veel) ouder dan verwacht, dan wordt je vermogen aangevuld met het geld van de mensen die juist eerder zijn overleden dan verwacht.
Wie beheert het vermogen?
Dat doet net zoals nu de pensioenuitvoerder. Sommige mensen denken dat ze zelf moeten gaan beleggen, dat is niet het geval. Wel kan het pensioenfonds vragen naar de mate waarin de deelnemers risico’s willen nemen.
Wat gebeurt er met mijn potje als ik overlijd?
Wanneer je overlijdt is er een nabestaandenpensioen voor je partner en kinderen. Het restant van je vermogen vervalt aan het pensioenfonds. Heb je geen partner of kinderen: dan vervalt alles aan het pensioenfonds. Dat is nu ook al zo.
Klopt het dat de uitkeringen uit mijn potje erg kunnen gaan schommelen?
Het klopt dat de pensioenen sneller op de economische ontwikkelingen gaan reageren. Dat is in het geval van een meevaller een voordeel. Omdat pensioenfondsen nog steeds buffers zullen aanhouden, zijn de schokken niet heel groot.
Let op 1: bovenstaande geldt voor het werknemerspensioen, dus het pensioen dat je in loondienst opbouwt. Bouw je ook zelf vermogen op in de derde pijler, met een lijfrente bijvoorbeeld, dan zijn de regels anders. Vaak geldt hier een tijdelijke in plaats van een levenslange uitkering en vererft het geld wél, ook als er geen partner of kinderen zijn.
Let op 2: een deel van de werknemers bouwt pensioen op bij een verzekeraar. Daar wordt al langer met eigen ‘potjes’ gewerkt.